e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heek

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pruisen pruises: et pruusjes (Heek) Pruisen (land) [SGV (1914)] III-3-1
prutser sukkelaar: sükkelêr (Heek) sukkelaar [SGV (1914)] III-1-4
puimsteen zwam: žwam (Heek) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
punt, stip punt: pŭ-nt (Heek) punt [SGV (1914)] III-4-4
raad raad: roat (Heek) raad [SGV (1914)] III-1-4
raar, vreemd vreemd: vrêm (Heek) 01; vreemd [SGV (1914)] III-1-4
raaskallen bazelen: bazele (Heek) revelen [SGV (1914)] III-3-1
raat raats: rø̜̄tš (Heek) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
raden raden: roa (Heek) raden (ww.) [SGV (1914)] III-1-4
rafelen rafelen: ruffele (Heek), ruffelen: røfǝlǝ (Heek) rafelen [SGV (1914)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.] II-7, III-1-3