id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
20778 | groente | groentes: WLD greuntəs (Heel) | De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] III-2-3 |
33503 | groente, algemeen | groentes: WLD greuntəs (Heel) | De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] I-7 |
20595 | groenten bij elkaar zoeken | groentjes afdoen: greuntjəs ááf dōōn (Heel) | Hoe noemt U: Groenten bij elkaar zoeken (moezelen) [N 80 (1980)] III-2-3 |
21328 | groentevrouw | groentevrouw: greuntjevrouw (Heel) | groentevrouw [SGV (1914)] III-3-1 |
21329 | grof | grof: groeaf (Heel), grǭf (Heel) | Gezegd van een paard met zware poten. Een aantal antwoorden is opgenomen in het lemma ''zwaar paard'' (4.5.1), omdat het daar eerder thuishoort. [N 8, 64b] || grof [SGV (1914)] I-9, III-3-1 |
17547 | grof gebouwd | fors: fors (Heel), grof: groeəf (Heel) | Grof gebouwd: groot, zwaar (struis, grof). [N 84 (1981)] || zwaar van lichaamsbouw [grof, stug, struis] [N 10 (1961)] III-1-1 |
17549 | grof gebouwde vrouw | machochel: en megochel (Heel), molenpaard: (sterk en fors gebouwd). ei mèùlepère (Heel), serdelbeer: (grof, mager, leelijk). eine serdelbieer (Heel), tottel: (dik en log, weinig elegant). ein tóttel (Heel) | fors gebouwde vrouw [megochel, schommel] [N 07 (1961)] III-1-1 |
33321 | grond waarop de boerderij staat | hoeve: hūǝf (Heel) | Vaak zijn boerderijen op een natuurlijke lichte verhoging in het terrein gebouwd. Naast de meer algemene benamingen van de plek waarop het bedrijf ligt, vinden we dan ook enkele specifiek op die hoogte betrekking hebbende benamingen. Ze staan achter in het lemma bijeen. [N 5A, 74a; A 10, 1; monogr.] I-6 |
33674 | grond, aarde | aarde: ē̜rt (Heel), grond: gronjtj (Heel) | De algemene benaming. [S 1, 7, 11, 42; Wi 52; R III, 5, 6, 7, 8; L A1, 150; Vld.; N 18, add.; monogr.] I-8 |
30722 | gronden | in de grondverf zetten: en ǝ grontj˲vęrǝf ˲zetǝ (Heel) | Een grondverflaag aanbrengen. [N 67, 72a] II-9 |