31855 |
gronden met de grondschaaf |
inkasten:
enkastǝ (L328p Heel)
|
De bodem van diepe groeven of sponningen met behulp van de grondschaaf uitdiepen en opzuiveren. De grondschaaf wordt met name gebruikt bij het maken van nesten in trapbomen. Dat zijn de groeven waarin de treden, de stootborden en de wellatten van trappen worden ingelaten. Zie ook de lemmata ɛnestɛ en ɛnesten uitschavenɛ in wld II.9, pag. 149.' [N 53, 94]
II-12
|
30759 |
grondpapier |
gazettenpapier:
gǝzętǝpǝpēr (L328p Heel),
grondpapier:
grontjpǝpēr (L328p Heel)
|
Het papier dat onder het eigenlijke behang wordt aangebracht. Uit het woordtype 'gazettenpapier' blijkt dat ook krantenpapier als grondpapier werd gebruikt. Volgens de invuller uit Q 32 gebeurde dit echter alleen bij arme mensen. [N 67, 92c]
II-9
|
30597 |
grondverf |
grondverf:
grontj˲[verf] (L328p Heel)
|
Verf die dient als ondergrond voor een dekverf. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [N 67, 18b]
II-9
|
24951 |
grondwater |
grondwater:
groontjwaatər (L328p Heel)
|
grondwater, water dat zich in de grond bevindt oa doordat regenwater door de losse bovengrond tot op een harde laag zakt [zakwater, kwelm] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25005 |
groot in zijn soort |
joekel:
joekəl (L328p Heel)
|
iets dat groot is in zijn soort [kardoffel, karbonkel, bonker, bommel, klepper, sjaorel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20346 |
grootmoeder |
grootmoeder:
groeatmooder (L328p Heel, ...
L328p Heel),
groetmoder (L328p Heel, ...
L328p Heel,
L328p Heel),
groeëtmoder (L328p Heel, ...
L328p Heel,
L328p Heel),
oma:
oma (L328p Heel, ...
L328p Heel,
L328p Heel)
|
grootmoeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
20345 |
grootouders |
grootouders:
groeatoajers (L328p Heel),
groetaojers (L328p Heel)
|
grootouders [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
25007 |
grootte |
grootte:
gruuödje (L328p Heel)
|
grootte [SGV (1914)]
III-4-4
|
20288 |
grootvader |
grootvader:
groeatvaader (L328p Heel),
groetvader (L328p Heel, ...
L328p Heel,
L328p Heel),
groeëtvader (L328p Heel, ...
L328p Heel,
L328p Heel),
opa:
opa (L328p Heel, ...
L328p Heel,
L328p Heel)
|
grootvader [DC 05 (1937)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
25004 |
grootx |
groot:
groeat (L328p Heel),
groôêt (L328p Heel)
|
groot [DC 03 (1934)]
III-4-4
|