21000 |
hazelnoot |
hazenoot:
haasenoot (L328p Heel),
-
haassenoot (L328p Heel),
hasenoot (L328p Heel)
|
hazelnoot [SGV (1914)] || hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
24412 |
hazelworm |
hazelworm:
hazelworm (L328p Heel)
|
hazelworm: Hoe noemt u de hazelworm, een pootloze hagedis die op de heide leeft en wel wat op een kleine slang lijkt? [N100 (1997)]
III-4-2
|
24320 |
hazenleger |
leger:
WLD
lager (L328p Heel)
|
Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
21897 |
hebzuchtig |
hebberig:
höbbərig (L328p Heel)
|
een sterke begeerte naar geld hebben [hebbig, gewarig, greeg (zijn)] [rijven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19534 |
hecht van een mes |
steel:
steel (L328p Heel)
|
heft [SGV (1914)]
III-2-1
|
33290 |
hede, vlas- of hennepafval |
hachelen:
hāxǝlǝ (L328p Heel)
|
Rap en bodde bestaat uit langere vezels en kort lint dat bij het zwingelen of hekelen achterblijft en waarvan grof linnen wordt gemaakt; scheven bestaat uit alleen de bastdeeltjes. [L 43, 3; S 13; monogr.]
I-5
|
24988 |
heen en weer (bewegen) |
op en af:
hae löpt op en aa‧f (L328p Heel),
op en aaf (L328p Heel),
van het een naar het ander:
van ⁄t ein nao ⁄t anger (L328p Heel)
|
heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)]
III-4-4
|
21151 |
heerbaan |
heerstraat:
hiejərsjtraot (L328p Heel)
|
een grote, brede weg (dijk, heerbaan, heerstraat) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24607 |
heermoes |
kattenstaart:
-
kattestert (L328p Heel, ...
L328p Heel),
kattestaart:
katǝstɛrt (L328p Heel)
|
Equisetum arvense L. [DC 17 (1949)] || Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.]
I-5, III-4-3
|
18015 |
hees, schor |
beroest in de keel:
beròsjt inne kael (L328p Heel),
hees:
heis (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
hees [SGV (1914)] || schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)]
III-1-2
|