30399 |
arm schaven |
arm schaven:
ɛrm šāvǝ (L328p Heel)
|
Een deur langs de diktezijde schuin afschaven, opdat ze beter sluit in de sponning van het kozijn. [N 53, 104]
II-12
|
18239 |
armband |
armband:
èrmbándj (L328p Heel)
|
band- of ringvormig, gewoonlijk metalen sieraad dat om de arm of pols gedragen wordt [armband, bracelet] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21709 |
armbestuur |
arme, de ~:
dən èrmə (L328p Heel)
|
de instelling die zich tot doel stelt arme mensen te ondersteunen [arme, armekom-mer, grootvaal, armbestuur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23355 |
armenbanken |
vrijbanken:
vriej benk (L328p Heel),
vrije plaatsen:
vriej plaatse (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
De banken achter in de kerk, die niet werden verpacht [gemeine banken, vrije banken, ermebanke, vrije plaatsen?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21294 |
armoedig |
armoedig:
ĕrmeudig (L328p Heel)
|
armoedig [SGV (1914)]
III-3-1
|
25055 |
armvol |
armvol:
einen ervel huij (L328p Heel),
ennen ervel höj (L328p Heel),
hèrvəl (L328p Heel),
ɛrvǝl (L328p Heel)
|
armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.]
I-4, III-4-4
|
21570 |
arresteren |
vastzetten:
vastzétə (L328p Heel)
|
iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23780 |
askruisje |
askruisje:
askruutske (L328p Heel),
assekruisje:
assekruutske (L328p Heel)
|
Het Askruisje [assekrüske, esjekruuts]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23603 |
asperges me |
asperges me:
asperges me (L328p Heel),
asperzjes me (L328p Heel)
|
Het gezang dat voorafgaand aan de hoogmis gezongen wordt onder de besprenkeling met wijwater: "Asperges me...."of "Vidi aquam...."(in de Paastijd). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22897 |
aswoensdag |
asgoensdag:
asgoonsdaag (L328p Heel),
asgoonsdig (L328p Heel),
[sic]
Aschoonsdag (L328p Heel)
|
Aschwoensdag [SGV (1914)] || Aswoensdag, de eerste dag van de grote vasten [ésjermitwoch, aesjergoonsdiech, esjelegoonsdich]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|