e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ijsheiligen ijsheiligen: iesheilige (Heel, ... ) 12-14 mei, de ijsheiligen [ieshillieje]. [N 96C (1989)] III-3-3
ijver ijver: iever (Heel), īēfər (Heel) ijver || toewijding aan zijn werk [ijver, iever] [N 85 (1981)] III-1-4
ijverig ijverachtig: ieferechtich (Heel), ijverig: īēfərig (Heel) met ijver vervuld [ijverig, nijver, nijverig, noest, vlijtig, grif] [N 85 (1981)] || noest [SGV (1914)] III-1-4
ijzelen ijzelen: iesele (Heel) ijzelen [SGV (1914)] III-4-4
ijzeren drevels, deuvels stiften: steftǝ (Heel) De tweepuntige stalen nagels waarmee de verschillende bodemplanken met elkaar verbonden worden. [N E, 38c] II-12
ijzeren gaffel, oogstgaffel gaffel: gafǝl (Heel), vork: vǫrǝk (Heel) Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.] I-3
illustratie illustratie (<fr.): illustrasie (Heel), prentje: prentjə (Heel) een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke] [N 90 (1982)] || illustratie [SGV (1914)] III-3-1
in alle haast heel vlot: hieəl flòt (Heel) in heel grote haast [hap, snap] [N 85 (1981)] III-1-4
in de doodskist leggen kisten: kistə (Heel) een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 87 (1981)] III-2-2
in de rot zetten rotten: rǫtǝ (Heel) Pasgemaakte loodwitverf enige maanden laten staan. Wanneer loodwit met lijnolie tot een dik deeg wordt aangemengd, heeft er een verzepingsproces plaats, waardoor de verf fijner van korrel wordt en een dekkender verflaag oplevert. Dit gaat met een kleine temperatuursverhoging gepaard en is na een paar maanden geëindigd (Zwiers II, pag. 303). [N 67, 27a] II-9