e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kolengruis gruis: gruus (Heel, ... ) Hoe noemt u het gruis van kolen? [N 104 (2000)] III-2-1
kolenschop kolenschup: kooëlesjöp (Heel), schoep: sjoop (Heel) Hoe noemt u het werktuig om kolen enz. langs het keldergat in te doen (breed en aan een zijde afgerond)? (schop, troefel, kolenschup) [N 104 (2000)] III-2-1
kolenslik schlamm (d.): (met vocht).  sjlam (Heel) Hoe noemt u het gruis van kolen? [N 104 (2000)] III-2-1
kom komp: komp (Heel) kom [SGV (1914)] III-2-1
komen komen: komme (Heel) komen [SGV (1914)] III-1-2
komisch vies: vīēs (Heel) lachwekkend omdat de tegenstelling tussen het gepretendeerde en het werkelijke doorzien wordt [komisch, vies] [N 85 (1981)] III-1-4
konijn konijn: knīēn (Heel) konijn [SGV (1914)] III-2-1
konijnenhol aard: WLD  éérd (Heel) Hoe noemt u het in de grond uitgegraven verblijf van een konijn (kneut, pijp, potje) [N 83 (1981)] III-4-2
koning koning: ps. omgespeld volgens Frings.  kø͂ͅning (Heel) koning [SGV (1914)] III-3-1
koning en vrouw van een kleur in een hand stuk: sjtøͅk (Heel) Koning en vrouw van één kleur in één hand [stuk]. [N 88 (1982)] III-3-2