e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kotelet, ribstuk karbonade: zonder rib  karbonaaj (Heel), kotelet: met rib  cortelet (Heel) gebraden varkensrib (karbonade) [DC 30 (1958)] III-2-3
koud, mistig en somber weer donker (weer): donkel wêr (Heel), mottig (weer): mōētig (Heel) donker [~ weer] [SGV (1914)] || mist, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] III-4-4
koude drukte maken veel bohei hebben: vèùl bəhèj höbbə (Heel) drukte maken voor niets [N 85 (1981)] III-1-4
koude noordenwind, bijs koude wind: eine koaje wintj (Heel) koude [een ~ wind] [SGV (1914)] III-4-4
koudvuur vuur: vēūr (Heel) Koudvuur: versterf van weefsel of lichaamsdelen door afsluiting van de bloedtoevoer; gangreen (vuur). [N 84 (1981)] III-1-2
kous: algemeen hoos: Die hoeës is hieël recht, dar zitte gein minderinge inne (Heel), hoeas (Heel, ... ), hooes (Heel), Van die hoeës is et bein te kōrt (Heel), kous: Die kous is gans recht, dao zitte gein minderinge in het bein (Heel), Het bein van die kous is te kort (Heel) Die kous is helemaal recht, er zitten geen minderingen in het been. [DC 14A (1946)] || Het been van die kous is te kort. [DC 14A (1946)] || Hoe noemt men de kous (de lange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || kous [SGV (1914)] III-1-3
kousenband bindel: binjel (Heel, ... ) kousenband [N 07 (1961)] III-1-3
kouter kouter: kǫu̯tǝr (Heel) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kouwe drukte bohei (rh.): bəhèj (Heel), kaskenade: kiskenade (Heel) drukte voor niets, kouwe drukte [bezwaai, pehaai, poehaai, behaai] [N 85 (1981)] || koude drukte III-1-4
kraakbeen knoers/knors: knos (Heel), knòs (Heel) kraakbeen [SGV (1914)] || kraakbeen [noerz, knorzel, knoezelbeen] [N 10a (1961)] III-1-1