id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
23663 | lof met processie | lof met processie (<lat.): lof met processie (Heel) | Lof met processie (rondom de kerk of over het kerkplein of kerkhof) op de eerste zondag van de maand. [N 96B (1989)] III-3-3 |
17688 | long | long: long (Heel), longe (Heel), lònge (Heel) | long [SGV (1914)] || long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] || longen [SGV (1914)] III-1-1 |
25289 | lood, maat van 10 gram | lood: loewəd (Heel) | de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)] III-4-4 |
31981 | loodlijn | loodlijn: lūǝtlīn (Heel) | Een loodrechte lijn, aangegeven door het schietlood of het waterpas. [N 53, 194b; monogr.] II-12 |
30579 | loodvergiftiging | loodvergiftiging: luǝt˲vǝrgeftegeŋ (Heel) | Ziekte die ontstaat ten gevolge van het werken met loodhoudende verfstoffen. [N 67, 101; monogr.] II-9 |
24846 | loof | blader: blaajer (Heel), loof: louf (Heel), WLD louf (Heel) | bladeren [SGV (1914)] || De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] || loof [SGV (1914)] III-4-3 |
33250 | loof van de bieten afplukken | afbladen: āfblāi̯ǝ (Heel), bladen: blāi̯ǝ (Heel) | Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5 |
30797 | looi | looi: luǝj (Heel) | Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m] II-10 |
24678 | loot, nieuw uitgelopen twijgje | loot: loeat (Heel), scheut: WLD sjuuət (Heel) | Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] || loot [SGV (1914)] III-4-3 |
17817 | lopen | lopen: loupe (Heel) | lopen [SGV (1914)] III-1-2 |