23836 |
maria-visitatie |
maria-ziep:
maria ziep (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
2 juli, Maria Visitatie [Maria Ziep, Maria-Zief]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23396 |
mariabeeld |
mariabeeld:
mariabeeldj (L328p Heel, ...
L328p Heel),
meriejabeeldj (L328p Heel, ...
L328p Heel),
onzelievevrouw:
ooz leevrouw (L328p Heel)
|
Een beeld van Maria met of zonder het kind Jezus op de arm. [N 96B (1989)] || Een beeld van Maria, de moeder van Jezus [Moeder Gods, Moeder Godes, Lievevrouwenbeeld, Mariabeeld?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23589 |
marialied |
marialiedje:
marialeedje (L328p Heel),
meriejaleedje (L328p Heel)
|
Een Marialied. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23877 |
mariaoord |
genadeoord:
genadeoord (L328p Heel)
|
Een genadeoord van Maria, Mariaoord. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23746 |
mariascapulier |
mariascapulier:
mariasjabbeleer (L328p Heel),
meriejasjabbeleer (L328p Heel)
|
Een Maria-scapulier (Marias livrei?). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21852 |
marktkraam |
kraam:
krāōm (L328p Heel)
|
een tent, een stalletje op de markt waarin de goederen tentoongesteld zijn [kraam, schob] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21711 |
marktplein |
markt:
mèrətj (L328p Heel)
|
het plein in een stad of dorp waar markt gehouden wordt [mert, marktveld] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24945 |
marmer |
marmer:
marmer (L328p Heel),
mármər (L328p Heel)
|
marmer [SGV (1914)] || marmer, dicht, fijnkorrelig kalkgesteente dat geschikt is om te bewerken en te polijsten, in bouw- en beeldhouwkunst als grondstof gebruikt [marbel, melber] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22739 |
marmeren beeld |
beeld:
⁄n marmere bèèldj (L328p Heel)
|
Marmeren beeld. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
30647 |
marmerglaceerkwast |
marmerglaceerkwast:
marmǝrglasērkwas (L328p Heel)
|
Zachtharige kwast die wordt gebruikt voor het opbrengen van zeer dunne olieverftinten over nagebootst marmer. [N 67, 39c]
II-9
|