19825 |
mattenklopper |
mattenklopper:
matəkløͅpər (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
mattenklopper [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
30603 |
matverf |
matverf:
mat˲[verf] (L328p Heel)
|
Verf die na droging een mat oppervlak vertoont. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [N 67, 19f]
II-9
|
18129 |
mazelen |
mazelen:
maazele (L328p Heel),
mazele (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
Hoe noemt men de besmettelijke kinderziekte waarbij de huid vele kleine rode vlekjes vertoont (Nederl. mazelen)? [DC 25 (1954)] || mazelen [SGV (1914)]
III-1-2
|
18235 |
medaillon |
medaille:
mədáálie (L328p Heel)
|
rond, ovaal- of hartvormig sieraad waarin een portretje of iets dergelijks bewaard wordt [medaillon, mejonneke, boot, coulant] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
23744 |
medaillon met lam gods |
agnus dei:
agnus dei (L328p Heel),
anjus dei (L328p Heel)
|
Een hartvormig medaillon van was, waarop een lam met kruisvaan is afgebeeld. Dit medaillon werd gedragen [Agnus Dei, Lam Gods?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20925 |
mede |
mede:
mee (L328p Heel)
|
mede (drank) [SGV (1914)]
III-2-3
|
18855 |
medelijden |
compassie:
cómpasje (L328p Heel),
koompássie (L328p Heel)
|
een gevoel van smart over het leed van andere mensen [medelijden, kompassie, deernis, deer] [N 85 (1981)] || medelijden
III-1-4
|
23682 |
meditatie |
meditatie (<fr.):
meedietaasie (L328p Heel)
|
Een meditatie, geestelijke overweging. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
26517 |
meelbak |
meelbak:
meelbak (L328p Heel)
|
De houten bak onderaan de meelpijp waaraan de te vullen meelzak wordt bevestigd. Zie ook afb. 83 en 84. Het woorddeel ømeelŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 24c; A 42A, 41; Sche 56; Vds 164; Jan 168; Coe 153; Grof 182; N D, 23; monogr.; A 42A, 40; N O, 24a; N D, 33]
II-3
|
20407 |
meerderjarig |
mondig:
munjig (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)] || mondig [SGV (1914)]
III-2-2
|