e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neomist neomist (<gr.): nejomist (Heel), neomist (Heel) Een pas gewijde priester, Neomist. [N 96D (1989)] III-3-3
nerf van een blad nerf: WLD  nérf (Heel) De aders van een blad die als ribben zichtbaar zijn en uitgaan van de steel (nerf, rib). [N 82 (1981)] III-4-3
nest nest: ĕst (Heel), ĕster (Heel) nest [SGV (1914)] || nesten (mv.) [SGV (1914)] III-4-1
nest, hoeveelheid jongen nest: WLD  nést (Heel) Hoe noemt u de hoeveelheid jongen die een dier in één keer heeft (nest) [N 83 (1981)] III-4-2
nestei nestei: ɛstęi̯ (Heel) Een nestei is het ei dat men bij het wegnemen van de eieren van de kippen in het nest laat liggen, opdat er andere bij gelegd worden. Soms gebruikt men een ei van kalk, porcelein of gips, soms een vuil ei. [S 25; monogr.] I-12
nestelen bouwen: boewə (Heel) een nestje maken, gezegd van vogels (timmeren, vuren, bouwen) [N 83 (1981)] III-4-1
nestkastje nestkastje: néstkestje (Heel), vogelkastje: vogelkestje (Heel), vogelnestje: vogelnèstje (Heel) vogelkastje: Hoe noemt u in uw dialect een kastje voor vogels om in te nestelen dat men aan het huis of een boom hangt? [N 100 (1997)] III-4-1
nestverlater vlug: vlök (Heel) op het punt staan om het nest te verlaten, gezegd van jonge volgels (vlug) [N 83 (1981)] III-4-1
netmaag muts: møts (Heel), mø̄ts (Heel), netmaag: nɛtmāx (Heel) De tweede maag van de koe, de langwerpige maag. [N 28, 81; A 9, 11b] I-11
neus neus: naas (Heel, ... ) neus [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1