e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
octaaf octaaf (<fr.): oktaaf (Heel, ... ) Een octaaf, periode van 8 dagen ter viering van een groot kerkelijk feest. [N 96D (1989)] III-3-3
oever kant: kantj (Heel, ... ), kàntj (Heel), kántj (Heel), schoor: sjoear (Heel) oever [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || oever, zoom van het land aan elk van de beide zijden van het water van een rivier, meer enz [kant, wal] [N 81 (1980)] || oeverhelling [SGV (1914)] III-4-4
oeverzwaluw schoorzwalg: sjoeërzwalg (Heel), sjôêrzjwalg (Heel) oeverzwaluw [DC 18 (1950)] III-4-1
offerande offerande (<fr.): offerande (Heel, ... ) De offerande, het offertorium [offeróng?]. [N 96B (1989)] III-3-3
offerblok offerblok: offerblok (Heel, ... ), offerstok: offersjtok (Heel) Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)] III-3-3
offergang offergang: offegank (Heel), offergank (Heel) De offergang, rondgang van de gelovigen rond het offerblok [offergank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
offergeld offergeld: offergeldj (Heel, ... ) Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)] III-3-3
ogenblikje, korte tijd, eventjes ogenblikje: augenblikske (Heel), ougəblikskə (Heel), poosje: pūūwəskə (Heel) een korte tijdsruimte [poosje, end, scheut, stoot, rek, kortje, hortje, kutske, rande] [N 91 (1982)] || ogenblikje [DC 03 (1934)] III-4-4
okkernoot noot: neut (Heel), noot (Heel), -  noot (Heel), oo lang  noot (Heel) noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] || okkernoot, vrucht van [DC 17 (1949)] I-7
oksaal oksaal: ekzaol (Heel), okzaol (Heel) Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)] III-3-3