e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
op bedevaart gaan bedevaarten: béverte (Heel), op bedevaart gaan: op bedevaart gaon (Heel, ... ) Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] || Een bedevaart doen, op bedevaart gaan [beewegen, beevaarden, bèèverte]. [N 96C (1989)] III-3-3
op de loop gaan op de loop gaan: oppe leup goan (Heel), òppə luip gāōn (Heel) op de loop gaan [SGV (1914)] || vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)] III-1-2
op de schouder nemen, dragen op de schakkedak dragen: vader draagtj mich ens op de sjaggedak (Heel) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] III-1-2
op een hoop gooien bijeenschudden: bięi̯nšø̜dǝ (Heel) Het uitstorten van de aardappelen in de kuil. [N 12, 29; monogr.] I-5
op een rij zetten spreiden: vərkiejərtj (Heel) op een rij zetten [hagen] [N 91 (1982)] III-4-4
op een sukkeldrafje lopen schokken: sjòkke (Heel), šǫkǝ (Heel) [N 8, 81a, 81d en 83]lopen: op een sukkeldrafje lopen [schokke, op n schökske loope] [N 10 (1961)] I-9, III-1-2
op het niet schaven taps schaven: taps šāvǝ (Heel) Een stuk hout zo schaven dat het op een punt uitloopt. [N 53, 105] II-12
op hol slaan dervandoor gaan: dǝrvandōr gǭn (Heel), op (de) loop gaan: ǫp ǝ lø̜i̯p gǭn (Heel), op de klater gaan: ǫp ǝ klātǝr gǭn (Heel) Aan het hollen gaan, niet meer aan het commando gehoorzamen. [JG 1a, 1b; N 8, 81f] I-9
op kraamvisite gaan naar het kindje gaan kijken: nao t kientje gaon kieke (Heel) Op kraamvisite gaan [met de krommen arm gaan, met de kromme slip gaan, op de suikerbeschuit gaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
op retraite gaan op retraite (fr.) gaan: op retraet gaon (Heel), op retraite gaon (Heel) In retraite gaan, in retraite zijn. [N 96B (1989)] III-3-3