e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paardetuig getuig: gǝtȳx (Heel) De naam voor het paardetuig in het algemeen. [JG 1a, 1b; N 13, 80; monogr.] I-10
paars, violet paars: paars (Heel) paars [SGV (1914)] III-4-4
paasavond paasavond: poasoaventj (Heel) paaschavond [SGV (1914)] III-3-3
paasbiecht <uitdr.> met de kleezaad gaan: mèt de klieëzaod gaon (Heel) De Paasbiecht. [N 96D (1989)] III-3-3
paaseieren zoeken eieren rapen: eijer raape (Heel), paaseieren rapen: paoseier raape (Heel) Het gebruik om paaseieren te zoeken/rapen op Paaszaterdag, wanneer de uit Rome teruggekeerde klokken geluid hebben. [N 96C (1989)] III-3-2
paaskaars paaskaars: paoskaes (Heel, ... ) De op Paaszaterdag gewijde kaars, de Paaskaars [oeësterkeëts, poaësjkeëts]. [N 96C (1989)] III-3-3
paaszaterdag paaszaterdag: paoszaoterdaag (Heel), paoszaoterdig (Heel) Goede Zaterdag, Paaszaterdag [Kaarzamstiech]. [N 96C (1989)] III-3-3
pachten pachten: pɛxtǝ (Heel) [S 27; monogr.] I-6
pachtersvrouw halferse: halfǝrsǝ (Heel) [S 27, Wi 2; monogr.] I-6
pad pad: pet (Heel, ... ) pad [DC 07 (1939)] || pad (dier) [SGV (1914)] III-4-2