21170 |
ponton |
ponton (fr. <it.):
poonjèn (L328p Heel)
|
een drijvende brug (ponton) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20458 |
pooier |
pooier:
póójər (L328p Heel)
|
iemand die leeft van de verdiensten van een prostituée, voor wie hij als beschermer optreedt [pooier] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19474 |
pook |
pook:
pūak (L328p Heel)
|
pook [SGV (1914)]
III-2-1
|
19957 |
poort |
poort:
port (L328p Heel),
pōrt (L328p Heel)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
34019 |
poot omhoog |
poot-op:
put˱ ǫp (L328p Heel)
|
Voermansroep om de hoef of voet op te lichten. [N 8, 95k]
I-10
|
24226 |
pop, vrouwelijke zangvogel |
pop:
pop (L328p Heel)
|
vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
22660 |
poppenspel |
poppenspel:
pōpəsjpēl (L328p Heel)
|
De voorstelling waarin de rollen niet gespeeld worden door mensen maar door marionetten [poesjenellespel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24490 |
populier (alg.) |
popelaar:
popeleer (L328p Heel)
|
populier [SGV (1914)]
III-4-3
|
21482 |
portefeuille |
portefeuille (fr.):
portəfuij (L328p Heel)
|
de kleine, platte, meestal leren, dubbele tas met vakjes, waarin mannen hun bankbiljetten, identiteitsbewijs enz. bij zich dragen [kamtas, portefoelie] [N 89 (1982)]
III-3-1
|