33191 |
aanaardploeg |
aanhoogploeg:
ānhø̜i̯xplux (L328p Heel)
|
Een lichte soort ploeg door paardekracht getrokken, die open voren trekt, met een schaar "in de vorm van een varkenssnuit" (zegsman van L 328) of met twee scharen ruggelings tegen elkaar geplaatst, die de grond naar beide zijden wegschuift, tegen de rij aardappelplantjes aan. Met hetzelfde stuk gereedschap kunnen ook de voren worden getrokken waarin gepoot kan worden. Soms geeft de zegsman dat ook uitdrukkelijk aan. Er kan evenwel ook met een normale, d.w.z. éénscharige, ploeg worden gepoot; zie de algemene toelichting bij de paragraaf over het poten. Ook wanneer door de zegsman in het midden is gelaten of de aanaardploeg met paardekracht of door mankracht (zie het lemma Aanaardhandploeg) wordt voortgetrokken, is de opgave hier ondergebracht. In enkele plaatsen in het zuidwesten is wel opgegeven dat er met de ploeg werd aangeaard, zonder dat evenwel het woord voor die ploeg werd opgegeven, dat zijn P 113, 115, 119, 173, 176, 176a, 177, 177a, 180, 187, Q 76 en 79a. [N 12, 25; N J, 8b; JG 1c; monogr.; add uit N 11, 30, 31; N 12, 24]
I-5
|
23661 |
aanbidding van het allerheiligste |
aanbidding:
aanbidding (L328p Heel),
daen daag is aanbidding (L328p Heel)
|
De aanbidding van het Allerheiligste. [N 96B (1989)] || Een dag van aanbidding van het Allerheiligste in de loop van het jaar, per parochie verschillend [biddag, bèèjdaag?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25067 |
aandeel, part |
portie:
pòrsie (L328p Heel)
|
het deel van het geheel dat men krijgt [garant, rantsoen, part, portie, deel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19268 |
aandringen |
presseren:
prèsseerə (L328p Heel)
|
met klem trachten gedaan te krijgen, met drang onder de aandacht brengen [prossen, aandringen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
31963 |
aaneenschroeven |
aaneenschroeven:
ānęjnšruvǝ (L328p Heel)
|
Twee stukken hout aan elkaar schroeven. [N 53, 153b]
II-12
|
21470 |
aangeven, verklikken |
aangeven:
zig aangéévə (L328p Heel),
erbij lappen:
dərbiej làpə (L328p Heel)
|
een overtreding of misdrijf bekend maken aan de overheid [aangeven, verklikken, verklappen] [N 90 (1982)] || heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18883 |
aanhoudend klagen |
grijnijzeren:
grīēniezərə (L328p Heel)
|
aanhoudend morren en klagen [neuriën] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21847 |
aanhoudend vragen |
bedelen:
bèèdələ (L328p Heel)
|
alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21872 |
aanrekenen |
aanschrijven:
áánsjrīēvə (L328p Heel)
|
betaling vragen voor een geleverd artikel; in rekening brengen [schrijven, aankalken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25096 |
aanrijgen |
invamen:
invéémə (L328p Heel)
|
tot een snoer verenigen [ritsen, resemen, rijgen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|