20462 |
preuts |
preuts:
prēūts (L328p Heel)
|
preuts; overzedig, gemaakt eerbaar [preuts, prude] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
23244 |
prevelen |
prevelen:
prevele (L328p Heel)
|
Prevelen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28890 |
priem |
spitspunt:
špetspøntj (L328p Heel)
|
Spits stalen werktuig met een houten handvat dat dient om gaatjes in het hout te steken op plaatsen waar een spijker of schroef moet worden bevestigd. Zie ook afb. 93. De priem wordt door de klompenmaker gebruikt om er koppelgaatjes mee te maken in de zijkant van klompen. Zie ook het lemma ɛkoppelgaatjeɛ in de paragraaf over de vaktaal van de klompenmaker.' [N 53, 183b; N 97, 110a; A 32, 2; monogr.]
II-12
|
23326 |
priester |
geestelijke:
geistelik (L328p Heel),
priester:
preester (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
Een priester [preester, prejster, geestelijke]. [N 96D (1989)] || priester [SGV (1914)]
III-3-3
|
24040 |
priester gewijd worden |
priester gewijd worden:
preester gewiêdj waere (L328p Heel),
tot priesterwijding (zn.):
toet preester wiejing (L328p Heel)
|
Priester gewijd worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24044 |
priesterfeest |
priesterfeest:
preesterfieëst (L328p Heel),
priesterfieuest (L328p Heel)
|
Een priesterfeest. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23414 |
priesterkoor |
koor:
koeer (L328p Heel),
priesterkoor:
priesterkoeer (L328p Heel)
|
Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24041 |
priesterwijding |
priesterwijding:
preesterwiejing (L328p Heel)
|
De Priesterwijding. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22356 |
priktol |
dop:
dop (L328p Heel, ...
L328p Heel),
#NAME?
dop (L328p Heel)
|
Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)] || tol (speeltuig) [SGV (1914)]
III-3-2
|
18927 |
proberen |
proberen:
perbeerə (L328p Heel),
probere (L328p Heel)
|
een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)] || proberen: Als hij kans ziet zal hij - je te bedriegen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|