e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

Gevonden: 4616
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
betten van een wonde betten: bèttə (Heel) lessen: Een wonde betten (lessen, betten). [N 84 (1981)] III-1-2
beugelen beugelen: byəgələ (Heel) Het balspel waarbij een bal door een ijzeren ring, beugel geslagen moet worden [beugelen, klossen, kolven]. [N 88 (1982)] III-3-2
beugelring poort: port (Heel) De ijzeren ring van de beugelbaan [beugel, poort, ring]. [N 88 (1982)] III-3-2
beuk beuk: beuk (Heel), -  beuk (Heel) beuk [SGV (1914)] || beuk (Fagus) [DC 39 (1965)] III-4-3
beukennootje beukennootje: -  beukeneutje (Heel) beukennootje [DC 39 (1965)] III-4-3
beurs achter in de kerk: achter inne kirk (Heel), onder de toren: onger de toeere (Heel) De ruimte achter in de kerk, tussen de laatste bank en de deur van het kerkportaal [de beurs?]. [N 96A (1989)] III-3-3
bevallen bevallen: (deftig).  bevalle (Heel), een kind krijgen: (lomp).  ein kintj kriege (Heel), een kindje krijgen: ein kiendjə krīēgə (Heel) Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 84 (1981)] || levenslicht [een kind het ~ schenken] [SGV (1914)] III-2-2
bevel bevel: bevèèl (Heel, ... ), bevêl (Heel, ... ) bevel [SGV (1914)] || een opdracht waaraan gehoorzaamd moet worden [bevel, beveel, last, orden] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
bevelen verordonneren: vərordeneerə (Heel), verordonneren (<fr.): vərordeneerə (Heel) iemand nadrukkelijk of met gezag opdragen iets te doen [heten, hieten, ordenen, bestellen, bevelen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
bevend schudden met de huid vliegen schudden: vlēgǝ sxødǝ (Heel) Rillen, beven, huiveren, vooral na zware arbeid, bij koude en uit angst. [N 8, 66 en 68] I-9