23721 |
rozenhoedje |
rozenkrans:
roeezekrans (L328p Heel),
roeezekrans baeje (L328p Heel)
|
Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23716 |
rozenkrans |
rozenkrans:
roeezekrans (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23722 |
rozenkransgebed |
rozenkrans:
roeezekrans (L328p Heel)
|
Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23730 |
rozenkransmaand |
rozenkransmaand:
roeezekransmaondj (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20846 |
rozijn |
rozijn:
WLD
rezīēn (L328p Heel)
|
Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
17767 |
rug |
pokkel:
poekel (L328p Heel),
rug:
ruk (L328p Heel),
rök (L328p Heel),
rək (L328p Heel)
|
rug [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
17640 |
ruggengraat |
rugstrang:
rugksjtrank (L328p Heel)
|
rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33989 |
rugnet |
vliegengaren:
[vliegengaren] (L328p Heel)
|
Vliegennet dat over de rug van het paard wordt gehangen. Een groot aantal opgaven zijn benamingen voor het vliegennet in het algemeen. Zie voor de fonetische documentatie het lemma Vliegennet [JG 1a; N 13, 83c]
I-10
|
33974 |
rugriem |
draagriem:
drāxrēm (L328p Heel)
|
Riem die een paard dat niet tussen berries is ingespannen op de rug draagt om de strengen op te houden. De rugriem wordt ook gebruikt bij het voorste van twee ingespannen paarden. [JG 1b, 1c, 1d; N 13, 69]
I-10
|
21936 |
ruien |
in de rouw (zijn):
de kip is in de rui; de hoon is in de rouw
in de rui/rouw zijn (L328p Heel),
in de rui (zijn):
in de rui zeen (L328p Heel),
de kip is in de rui; de hoon is in de rouw
in de rui/rouw zijn (L328p Heel)
|
veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 100 (1997)]
III-4-1
|