23602 |
sprenkelen met de wijwaterkwast |
sprenkelen:
sjprinkele (L328p Heel)
|
Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21534 |
spreuk |
gezegde:
gezègkdje (L328p Heel),
spreuk:
spreuk (L328p Heel)
|
Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "oordeel niet, opdat ge niet geoordeeld wordt"? [spreuk] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
24382 |
sprinkhaan |
hooispringerd:
huispringert (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
sprinkhaan [DC 07 (1939)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
17591 |
sproeten |
spronselen:
sjproonsele (L328p Heel),
sproonsele (L328p Heel)
|
sproet(en) [SGV (1914)] || sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17915 |
sprokkelen |
hout zoeken:
hout zeukə (L328p Heel),
sprokkelen:
sprokkele (L328p Heel)
|
sprokkelen [SGV (1914)] || Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, stekkeren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21545 |
sprookje |
sprookje:
sjpruuəkskə (L328p Heel)
|
een kindervertelsel [spruik] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24516 |
spruiten, uitbotten |
scheuten (maken):
sjeut maken (L328p Heel)
|
bloemknoppen zetten
III-4-3
|
33637 |
spruitkool, spruitje |
spruiten:
sproete (L328p Heel)
|
spruiten [SGV (1914)]
I-7
|
18066 |
spruw |
een beslagen tong:
ein beslaage tong (L328p Heel)
|
spruw [SGV (1914)]
III-1-2
|
17910 |
spuiten |
sprietsen:
sjprietsə (L328p Heel),
spritsen (<du.):
sjprietsə (L328p Heel),
spuiten:
sjpuitə (L328p Heel),
spuite (L328p Heel)
|
persen, Met kracht vloeistof door een nauwe opening ~ (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen). [N 84 (1981)] || spuiten [SGV (1914)] || spuiten, met kracht door een nauwe opening naar buiten geperst worden, gezegd van water [spruiten, spritsen, sprietelen] [N 81 (1980)] || vloeistof met kracht door een nauwe buis naar buiten persen [spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen] [N 91 (1982)]
III-1-2, III-4-4
|