21750 |
spuitstuk |
spuiter:
sjpuitər (L328p Heel)
|
de koperen buis aan de slang van de brandspuit [lent] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
26423 |
staakijzer van de watermolen |
staakijzer:
staakijzer (L328p Heel
[(id)]
)
|
Bij watermolens een loodrecht staande, zware spil die aan de bovenzijde met een nok in het gat van de rijn van de loper past en aan de onderzijde in een op een beweegbare balk staande ijzeren pot draait. Op het staakijzer is een rondsel gemonteerd. Het geheel bevindt zich bij watermolens meestal onder de molenstenen. Achter het plaatscodenummer is tussen haakjes vermeld van welk materiaal het staakijzer in de betreffende plaats is vervaardigd. Zie ook het lemma ɛstaakijzer van de windmolenɛ.' [Vds 82; Jan 104; Coe 90; Grof 103; A 42A, 14; A 42A, 22; N D, 14]
II-3
|
21526 |
staal |
monster:
moonstər (L328p Heel),
staaltje:
sjtäölkə (L328p Heel)
|
kleine hoeveelheid van een koopwaar die aan de koper getoond wordt om hem over de kwaliteit te laten oordelen [staal, monster, kantje] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
30679 |
staalborstel |
staalborstel:
štǭlbøstǝl (L328p Heel)
|
Borstel van staaldraad die onder meer wordt gebruikt bij het roestvrij maken van ijzer. [N 67, 57]
II-9
|
17819 |
staan |
staan:
staon (L328p Heel),
stoan (L328p Heel),
stôân (L328p Heel)
|
staan [DC 02 (1932)], [SGV (1914)]
III-1-2
|
31993 |
staande maat |
hoogtemaat:
hȳǝx˱djǝmǭt (L328p Heel)
|
De uitdrukking staande maat heeft twee betekenissen. Allereerst kan het de benaming zijn voor een lat, stok of plank die men gebruikt om een bepaalde maat op te nemen en die men vervolgens blijft gebruiken voor het aftekenen van alle werkstukken die dezelfde afmetingen moeten hebben. Daarnaast wordt de uitdrukking ook gebruikt, wanneer men een voorwerp wil opmeten zonder dat men een meetlat of duimstok heeft of wanneer men een binnenwerkse maat moet opnemen die met een duimstok moeilijk is op te meten. De timmerman neemt dan twee latten, plaatst ze tegen of in het op te meten voorwerp en tekent erop af hoever ze over elkaar komen. De opgave van de respondent uit Leopoldsburg (K 317) heeft betrekking op beide betekenissen, die van de zegsman uit Tessenderlo (K 353) alleen op de eerste. [N 53, 201]
II-12
|
20125 |
staart |
staart:
stert (L328p Heel, ...
L328p Heel),
stèrt (L328p Heel),
stɛrt (L328p Heel)
|
[A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)], [SGV (1914)]
I-11, III-4-2
|
23690 |
stabat mater |
stabat mater (lat.):
stabat mater (L328p Heel)
|
Het kruisweggezang "Stabat Mater Dolorosa". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21272 |
stad |
stad:
stad (L328p Heel)
|
stad [SGV (1914)]
III-3-1
|
21749 |
stadsomroeper |
omroeper:
oomreupər (L328p Heel)
|
de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|