19893 |
stenen omheining |
muur:
mōēr (L328p Heel)
|
een schutting of omheining van steen (schans, schrans, beer) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
20323 |
sterven |
doodgaan:
doeëdgaon (L328p Heel),
hemelen:
hemele (L328p Heel),
kapotgaan:
WLD
kəpòtgaon (L328p Heel),
sterven:
sjterve (L328p Heel, ...
L328p Heel),
sterve (L328p Heel),
stɛrvə (L328p Heel)
|
Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] || sterven [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] || sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)]
III-2-2, III-4-2
|
24059 |
stervensgebed |
stervensgebed:
sjtervesgebaeje (L328p Heel),
sjtèrvèsgebed (L328p Heel)
|
Een gebed voor een stervende, "stervensgebed"[sjtervejebed]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20151 |
stiefdochter |
stiefdochter:
steefdochter (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
stiefdochter [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20341 |
stiefkinderen |
stiefkinder:
steefkinjer (L328p Heel),
stiefkinder of voorkinder zijn kinderen uit een vorig huwelijk, voorlopers bij onwettige geboorte
steefkinjer (L328p Heel),
voorkinder:
stiefkinder of voorkinder zijn kinderen uit een vorig huwelijk, voorlopers bij onwettige geboorte
veurkinjer (L328p Heel),
voorloper:
stiefkinder of voorkinder zijn kinderen uit een vorig huwelijk, voorlopers bij onwettige geboorte
veurluiper (L328p Heel)
|
stiefkinderen [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20340 |
stiefmoeder |
stiefmoeder:
steefmoder (L328p Heel),
steefmooder (L328p Heel)
|
stiefmoeder [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20338 |
stiefouders |
stiefouders:
steefaojers (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
stiefouders [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20339 |
stiefvader |
stiefvader:
steefvader (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
stiefvader [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20342 |
stiefzoon |
stiefzoon:
steefsoon (L328p Heel),
steefzoon (L328p Heel)
|
stiefzoon [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
19308 |
stiekem |
achter gen rug:
achter ⁄n rôk (L328p Heel),
geniepig:
geniepig (L328p Heel),
gənīēpig (L328p Heel),
lopentig:
loepenjtjig (L328p Heel),
loepentjig (L328p Heel),
met belump:
met belump (L328p Heel),
stiekem:
sjtiekəm (L328p Heel),
stiekem (L328p Heel),
stilletjes:
stillekes (L328p Heel)
|
achterbaks [SGV (1914)] || boosaardige streken in het geheim bedrijvend [heimelijk, geniepig, gniep, stiekem] [N 85 (1981)] || geniepig [SGV (1914)] || heimelijk, stiekem, in het geniep [stilles] [N 07 (1961)] || niet laten blijken dat iets bekend is of plaats vindt, in het geheim dingen doend [stiekem, heimelijk, tersmuiks] [N 85 (1981)] || sluiks, stiekem, behoedzaam
III-1-4
|