26703 |
veengrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond |
turf:
turf (L328p Heel)
|
Een stuk grond waarop het mogelijk is een bepaald soort turf te steken. [I, 3; N 27, 4a; N 27,18a; S 39]
II-4
|
24944 |
veenlaag |
turf:
tūrf (L328p Heel)
|
laag veen, tussen moer en zand [derring, moes] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24262 |
veer |
veer:
vèèr (L328p Heel)
|
veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
21182 |
veerpont |
veer:
vieer (L328p Heel),
vīējər (L328p Heel)
|
het vaartuig dat dient om voertuigen, personen enz. over een rivier te voeren [pont, veer, pomp, overzet, overzetter, overlaat, vlot] [N 90 (1982)] || veer (overvaart) [SGV (1914)]
III-3-1
|
23659 |
veertigurengebed |
veertigurengebed:
vieertig oere gebed (L328p Heel),
vieertigoeregebed (L328p Heel)
|
Het veertigurengebed: de drie dagen = veertig uur durende aanbidding van het uitgestelde Allerheiligste, gehouden b.v. tijdens de carnavalsdagen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19431 |
vegen, keren |
vegen:
vêge (L328p Heel)
|
vegen [SGV (1914)]
III-2-1
|
34244 |
vel op gekookte melk |
vel:
vɛl (L328p Heel)
|
Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b]
I-11
|
20943 |
vel op melk |
vel:
vel (L328p Heel)
|
velletje van melk [DC 39 (1965)]
III-2-3
|
24919 |
veld, open land |
veld:
vèltj (L328p Heel)
|
veld, open land buiten de steden en dorpen, voor akkerbouw [pals] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21742 |
veldfles |
veldfles:
vèltjflès (L328p Heel)
|
een fles die men op mars meeneemt om er onderweg uit te kunnen drinken [veldfles, bobbelke] [N 90 (1982)]
III-3-1
|