e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verstekbak verstekbakje: vǝrštɛk˱bɛkskǝ (Heel) Gootvormig houten gereedschap met schuine zaagsneden in de twee opstaande kanten, dat dient om het daarin geplaatste werkstuk in verstek te zagen. Als zaag wordt daarbij meestal een kapzaag gebruikt. Zie ook afb. 117. [N 53, 214a; monogr.] II-12
verstekhaak verstekhaak: vǝrštē̜khǭk (Heel) Een winkelhaak waarvan de benen onderling een hoek van 450 vormen. De verstekhaak wordt gebruikt om versteklijnen af te tekenen en om te controleren op haaksheid. Zie ook afb. 104 en het lemma ɛverstekhaakɛ in Wld II.9, pag. 10-11 en Wld II.11, pag. 57.' [N 53, 188; N E, 18a; monogr.] II-12
verstekken verstek zagen: vǝrštɛk ˲zē̜gǝ (Heel) Het werkstuk in verstek brengen. [N 53, 203b] II-12
verstekzaagmachine lijstenzeeg: līstǝzē̜x (Heel), verstekzeeg: vǝrštɛk˲zē̜x (Heel) Zaag die gemonteerd is in een ijzeren constructie met geleiders en in verschillende hoekstanden geplaatst kan worden. De verstekzaagmachine wordt gebruikt om verstekken te zagen. Zie ook afb. 16. [N 53, 12; monogr.] II-12
verstelbare centerboor verstelboor: vǝrštęlbūǝr (Heel) Een boorijzer met een verstelbaar mesje waardoor geboord kan worden met diverse diameters zonder dat de boor verwisseld hoeft te worden. Zie ook afb. 75. [N 53, 172] II-12
verstellen stukkeren: stø̜kǝrǝ (Heel) Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW] II-7
verstoppertje spelen bergmannetje spelen: bergmenke speele (Heel), verstoppertje spelen: vərsjtøͅpərkə sjpēlə (Heel) Het spel waarbij alle personen zich verstoppen, behalve één die alle anderen moet zoeken; bij het doel (bijv. een boom) kunnen de verstopten zich afmelden (op dit spel bestaan vele varianten, misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld [N 88 (1982)] || schuilevinkje spelen [SGV (1914)] III-3-2
verstuiken verstuiken: verstøke (Heel), verstøktj (Heel) verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)] III-1-2
vertrouwen vertrouwen: vərtroewə (Heel, ... ) iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
vervanger vervanger: vərvèngər (Heel) iemand die in dienst gaat in plaats van een ander [remplaçant] [N 90 (1982)] III-3-1