24386 |
vin |
rugvin:
roëkvin (L328p Heel),
rukvin (L328p Heel),
staart:
sjtert (L328p Heel),
staartvin:
sjtèrtvin (L328p Heel),
vin:
vin (L328p Heel),
vinne (L328p Heel),
WLD
vin (L328p Heel)
|
Hoe noemt u het min of meer waaiervormige voortbewegingsorgaan van een vis, op de rug, borst en buik en aan de staart (vin, vlim) [N 83 (1981)] || rugvin [N102 (1998)] || staartvin. Soms krijgen de rugvinnen en de staartvinnen bij de vissen afzonderlijke namen. [N102 (1998)] || vin [SGV (1914)] || vinnen [SGV (1914)]
III-4-2
|
17825 |
vinden |
vinden:
vinje (L328p Heel)
|
vinden [SGV (1914)]
III-1-2
|
17768 |
vinger |
vinger:
vinger (L328p Heel, ...
L328p Heel),
vingers (L328p Heel)
|
vinger [DC 01 (1931)] || vingers [SGV (1914)]
III-1-1
|
17769 |
vingerlid |
kootje:
keutje (L328p Heel),
vingerkootje:
vingerkuuətjə (L328p Heel)
|
(vinger)kootje [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17665 |
vingers (spotnamen) |
fikken:
B.v. blief ter met dien fikke van aaf.
fikke (L328p Heel),
pinnen:
B.v. blief ter met dien pin van aaf.
pin (L328p Heel),
tien geboden:
B.v. mit de 10 geboden aeten.
de 10 geboden (L328p Heel)
|
vingers (spotbenamingen) [pinke, finkels, fikke, pingels, kluntjesvingers, de 10 geboden] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24265 |
vink |
vink:
vink (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
Hoe heet de vink? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
22671 |
viool |
viool:
fijuwəl (L328p Heel)
|
Het muziekinstrument dat bestaat uit een houten kast met klankgaten en een hals waarop 4 snaren zijn gespannen en dat bespeeld wordt met behulp van een strijkstok [viool, fiool, tremp]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24387 |
vis, algemeen |
vis:
vĕs (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
visch [SGV (1914)] || visschen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-2
|
22413 |
vishengel |
garde:
gɛ̄rt (L328p Heel),
viem:
viem (L328p Heel)
|
hengel [SGV (1914)] || Het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22852 |
viskorf |
viskast:
vĕskast (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
beun (vischkast) [SGV (1914)]
III-3-2, III-4-2
|