e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke duif wijfje: wufke (Heel) Wijfjesduif. [SGV (1914)] III-3-2
vrouwelijke eend wijfje: wifkǝ (Heel) [L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.] I-12
vrouwelijke gans gans: gǭs (Heel), wijfje: wøfkǝ (Heel) [A 6, 5b; L 1a-m; JG 1a, 1b; S 9; monogr.] I-12
vrouwelijke kalkoen schroethoen: šrūthōn (Heel) [A 6, 3b; L 1, 113; monogr.] I-12
vrouwelijke kip hoen: hōn (Heel) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwenkant vrouwluikant: vrouwljekantj (Heel), vrouwluujkantj (Heel) De rechterhelft van de kerk, het gedeelte rechts van het middenpad, dat bestemd was voor de vrouwen [epistelkant, vrouwenkant, vrouwliekant?]. [N 96A (1989)] III-3-3
vruchtgebruik bij leven: biej lèèvə (Heel) het recht om levenslang gebruik te maken van een anders goed [tocht, bij leven] [N 89 (1982)] III-3-1
vruchtvlies helm: hèlm (Heel) Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)] III-2-2
vuil waterx vuil water: vōēl waatər (Heel) vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)] III-4-4
vuist vuist: voest (Heel) vuist [N 10 (1961)] III-1-1