e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wakker wakker: wákkər (Heel) Wakker: niet slapend (wakker, snuig). [N 84 (1981)] III-1-2
walm walm: wààlm (Heel) dikke vettige damp of rook (walm, kwalm, blaak, zwalm, galm) [N 90 (1982)] III-2-1
walnoot noot: noot (Heel) Hoe noemt men de vrucht van de walnoot of okkernoot (Juglans regia L.)? [DC 17 (1949)] III-2-3
wandelen wandelen: wánjələ (Heel) Wandelen: gemakkelijk en zonder zich in te spannen gaan (wandelen, kuieren, kachelen, tuinen). [N 84 (1981)] III-1-2
wang wang: wang (Heel), wange (Heel) Welk woord gebruikt men in Uw dialect om de vlezige zijkant van het gezicht aan te duiden? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)] III-1-1
wapen wapen: waopə (Heel) een voorwerp dat bestemd is om iemand letsel toe te brengen of zich ermee te verdedigen [wapen, wapie] [N 90 (1982)] III-3-1
wapenschild schild: sjiltj (Heel) een bord waarop een wapen [bijv. van een legeronderdeel] geschilderd is [schild, wapie] [N 90 (1982)] III-3-1
warm weerx warm (weer): werm (Heel) warm [SGV (1914)] III-4-4
was was: was (Heel) wasch [SGV (1914)] III-2-1
wasbeits wasbeits: was˱bęjts (Heel) Beits waaraan was is toegevoegd. [N 67, 25b] II-9