24530 |
welig groeiend |
gelp:
WLD
gèlp (L328p Heel)
|
In overvloed groeien, gezegd van planten (gelp). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17597 |
wenkbrauw |
oogbrauw:
auchbraoje (L328p Heel),
oogsbrauw:
augsbraoj (L328p Heel),
wenkbrauw:
winkbrouw (L328p Heel)
|
wenkbrauw [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
19071 |
wensen |
wensen:
winse (L328p Heel)
|
wenschen [SGV (1914)]
III-1-4
|
24071 |
wereldgeestelijke |
wereldheer:
waereldjhieër (L328p Heel)
|
Een wereldgeestelijke, priester van een bisdom. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19131 |
werk |
hachelen:
hāxǝlǝ (L328p Heel)
|
De korte vezels die in de hekel achterblijven bij het uithekelen, waarbij men de lange hennep in de hand overhoudt. Volgens de informant van L 265c is rap afval bij grof hekelen. Dit afval wordt wel bij het stofferen van meubels gebruikt als opvulsel. Dezelfde informant vermeldt dat werk het afval is bij het fijne hekelen. Van dit ø̄fijneø̄ afval kan men linnen maken. [N 48, 25b; N 48, 25c; N 48, 25d; S 13; N 34, C 2 add.; monogr.]
II-7
|
21485 |
werk (zn) |
werk:
werk (L328p Heel)
|
werk; ben je klaar met je -? [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
21484 |
werk (zn.) |
werk:
werk (L328p Heel),
wèrk (L328p Heel)
|
het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)] || werk (zn.): (Ik gebruik de auto niet veel). Ik voel me het lekkerste als ik geregeld naar mijn - loop. [DC 39 (1965)]
III-3-1
|
25569 |
werkbank |
meubelmakerswerkbank:
mø̜jbǝlmē̜kǝrswęrk˱baŋk (L328p Heel)
|
In het algemeen de houten bank waaraan de timmerman het hout bewerkt. Dit type werkbank is doorgaans aan de voorzijde ter hoogte van één van de poten en soms ook aan de zijkant voorzien van een houten bankschroef. Zie ook afb. 113. [N 53, 208a; monogr.]
II-12
|
32000 |
werkbankblad |
werkblad:
węrǝk˱blāt (L328p Heel)
|
Het werkvlak van de werkbank. Het werkbankblad bestaat uit een dik blok massief hout waarin verschillende vierkante en ronde gaten in zijn aangebracht. Zie ook de lemmata ɛstootblokgatɛ en ɛbankhaakgatɛ.' [N 53, 208c; monogr.]
II-12
|
31999 |
werkbanklade |
lade:
lāj (L328p Heel)
|
De lade die soms onder het werkblad is aangebracht en onder meer voor het opbergen van (klein) gereedschap wordt gebruikt. [N 53, 208d]
II-12
|