e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wiel, kolk poel: pōōl (Heel) kolk of plas die na een dijkbreuk is ontstaan of is overgebleven na een overstroming [wiel, waal] [N 81 (1980)] III-4-4
wielband beslag: bǝslāx (Heel) De ijzeren hoepel die door de smid om de houten velg van een kar of wagen wordt gelegd. Zie ook afb. 209a. [N G, 46a; N 17, 67; A 42, 17; JG 1a; JG 1b; L 20, 20c; A 4, 20c; N 33, 8 add.; monogr.; Vld.; div.] II-11
wielerwedstrijd wielrennen: wielrenne (Heel) Snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker]. [N 88 (1982)] III-3-2
wielewaal gele gent: gaelegentsj (Heel), goudmulder: goutmölder (Heel), wielewaal: wielewaal (Heel) Hoe heet de wielewaal? [DC 06 (1938)] || wielewaal III-4-1
wierook wierook: wierook (Heel, ... ) Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookkorrels wierookkorrels: wierookkorrels (Heel) Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookvat wierooksvat: wierooksvaat (Heel, ... ) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wig kloofbeitel: klø̜jf˱bęjtǝl (Heel) Spits toelopend stuk hout of metaal dat dient om hout te doen splijten. Het wordt vaak gebruikt wanneer het kliefmes niet volstaat om een stuk hout te klieven. De spleet die door het kliefmes in het hout is ontstaan wordt dan verder verwijd door er houten of metalen wiggen in te drijven. Metalen wiggen zijn soms voorzien van een steel. [N E, 8c; A 29a, 1] II-12
wijden wijden: wieje (Heel) wijden [SGV (1914)] III-3-3
wijn wijn: wien (Heel) wijn [SGV (1914)] III-2-3