27824 |
zijwand |
bred:
bręi̯t (L328p Heel),
bręt (L328p Heel),
zijplanken:
ziplɛŋk (L328p Heel)
|
Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.]
I-13
|
30582 |
zilverbrons |
zilverbrons:
zelvǝrbrons (L328p Heel)
|
Zilverkleurig verfpoeder, bestaande uit een legering van tin en zink. [N 67, 10b]
II-9
|
33602 |
zilveruitje |
sint-jansuntje:
zilvereuntje*
Sint Janseuntje (L328p Heel),
zilver-untje:
Sint Janseuntje*
zilvereuntje (L328p Heel),
zilveruitje:
zilvereutjes (L328p Heel)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
24401 |
zilvervisje |
zilvervisje:
zilvervéske (L328p Heel)
|
zilvervisje: Hoe heet het zilverkleurige glanzende insect dat in huis op donkere, vochtige plaatsen voorkomt en leeft van papier, enz. Het is heel snel en lijkt zich voort te bewegen als een vis in het water (--, suikergast, boekworm). [N100 (1997)]
III-4-2
|
18816 |
zin (lust) |
zin:
zin (L328p Heel)
|
het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20166 |
zindelijk |
proper:
proeəpər (L328p Heel)
|
zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
23502 |
zingende mis |
gezongen mis:
gezonge mes (L328p Heel),
mis met volkszang:
mes met volkszang (L328p Heel)
|
Een mis waarin de gelovigen geestelijke liederen zingen [zingende mis, zingmès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
30769 |
zinknagels |
gegalvaniseerde klompennageltjes:
gǝgalvanisērdjǝ klompǝniǝgǝlkǝs (L328p Heel)
|
De doorgaans vertinde, spijkers waarmee de behangjute op het latwerk wordt vastgezet. [N 67, 98d]
II-9
|
17827 |
zitten |
zitten:
zitte (L328p Heel)
|
zitten [SGV (1914)]
III-1-2
|
17828 |
zoeken |
zoeken:
zeuke (L328p Heel)
|
zoeken [SGV (1914)]
III-1-2
|