e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

Gevonden: 4616
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zoethout zoethout: zeuthout (Heel) zoethout [SGV (1914)] III-2-3
zogen, voeden (overg.) de mem geven: de mèm gèèvə (Heel) borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)] III-2-2
zolder zolder: zøͅldər (Heel) zolder [SGV (1914)] III-2-1
zomen zomen: zø̜jmǝ (Heel) Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-7
zon- en feestdagen zon- en feestdagen: zon en fieëstdaag (Heel) Zon- en feestdagen (ledige dagen) . [N 96C (1989)] III-3-3
zondag zondag: zòndaag (Heel), zôndaag (Heel) De zondag, dag des Heren. [N 96D (1989)] III-3-3
zondag houden zondag houden: zòndaag haoje (Heel), zôndaag haoje (Heel) De zondag houden/vieren/eerbiedigen/heiligen. [N 96D (1989)] III-3-3
zondag voor aswoensdag vastelavondszondag: vastelaoveszunjig (Heel) De zondag vóór Aswoensdag, vastenavond [vasteloaëved]. [N 96C (1989)] III-3-2
zondagschender zondag verknebbelen (ww.): zôndaag verknèbbele (Heel) Iemand die zich niet houdt aan de zondagsrust (zondagschender). [N 96D (1989)] III-3-3
zonde zonde: zunj (Heel, ... ) Een zonde [zund, zung]. [N 96D (1989)] || zonde [SGV (1914)] III-3-3