| 21307 |
cavalier |
cavalier (fr.):
kaveljé (L328p Heel)
|
Cavelier [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 28448 |
cel |
cel:
sɛl (L328p Heel)
|
Zeshoekige opening in de raat. De cel dient voor het uitbroeden van de larven of voor het bergen van honing en stuifmeel. De wijdte tussen de evenwijdige wanden wisselt naar de bijensoort en de ouderdom der raat van 4,74 mm tot 5,50 mm. De normale diepte is 12 mm maar ze kan ook wat minder zijn. [L 1a-m; S 3; Ge 37, 56]
II-6
|
| 32895 |
cementen strekel |
streek:
strēk (L328p Heel)
|
Houten lat van ongeveer 40 cm., waarop aan beide zijden een laagje cement (amaril) is aangebracht. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 9, nummer 4. Waar het woord(deel) streek of strekel identiek is aan de opgave voor "strekel" in dezelfde plaats, wordt door middel van de notatie (streek) of (strekel) voor de fonetische documentatie verwezen naar het lemma ''strekel''. [JG 1a, 1b; add. uit N 18, 80 en 82]
I-3
|
| 31356 |
center |
center:
sɛntǝr (L328p Heel)
|
Elk van de twee spitse, kegelvormige middenpunten in de losse en de vaste kop van de draaibank. Tussen de centers wordt het werkstuk bij het draaien op zijn plaats gehouden en gecentreerd. [N 47, 5a-c; N 53, 228b]
II-12
|
| 20837 |
cervelaatworst |
droogworst:
drūëgwost (L328p Heel),
drûûgwoorst (L328p Heel)
|
droogworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
| 18824 |
chagrijn |
chagrijn:
sjegrein (L328p Heel),
sjəgrijn (L328p Heel)
|
chagrijn [SGV (1914)] || een knagend, afgunstig en mismoedig makend verdriet [chagrijn, chagrijnigheid] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 23748 |
christoffelmedaille |
christoffel:
krisjtoffel (L328p Heel),
medaille (<fr.) van sint-christoffel:
medaalie van st christoffel (L328p Heel)
|
Een medaille van St. Christoffel in de auto of op de motor. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 23439 |
ciborie |
ciborie (<lat.):
ciborie (L328p Heel),
sibooriej (L328p Heel)
|
Een ciborie, grote kelk met deksel, waaruit de Communie wordt uitgedeeld [tsieboriejoem?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 20545 |
cichorei |
sokkerij:
sókkəreij (L328p Heel),
suikerij:
sokkerei (L328p Heel),
sókkəreij (L328p Heel)
|
cichorei [SGV (1914)] || cichorei; Hoe noemt U: Surrogaat of smaakverbeterend middel voor koffie gemaakt van de wortel van een bepaalde plant die gemalen en geroosterd wordt (cichorei, cikorei, suikerij, suikeraai, sekraai, bitter, Gemertse koffie) [N 80 (1980)]
I-7, III-2-3
|
| 22686 |
circus |
cirque (fr.):
serək (L328p Heel)
|
Een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|