e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

Gevonden: 4616
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
cirkel, kring cirkel: sirkel (Heel), kring: krink (Heel, ... ), ring: rink (Heel) cirkel [SGV (1914)] || de gesloten kromme lijn in een plat vak waarvan de punten alle op eenzelfde afstand liggen van één punt; het ingesloten vlak [kring, ring, cirkel] [N 91 (1982)] || een cirkelvormig voorwerp [ring, kring] [N 91 (1982)] || kring [SGV (1914)] III-4-4
cirkelzaagmachine cirkelzeeg: serkǝlzē̜x (Heel) Zaagmachine met een cirkelvormig zaagblad. Het zaagblad is verticaal op een as onder de zaagtafel bevestigd en steekt er door een gleuf gedeeltelijk bovenuit. [N 53, 17; monogr.] II-12
citroenvlinder citroentje: WLD  citroentjə (Heel) Hoe noemt u de vlinder waarvan bij het mannetje de vleugels citroengeel zijn en bij het wijfje witachtig groen met een oranje middelpunt (citroentje) [N 83 (1981)] III-4-2
cocon pop: pōp (Heel), WLD  poop (Heel) cocon [DC 18 (1950)] || Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] III-4-2
collatie collatie (<lat.): collatie (Heel) Een licht avondmaal dat is toegestaan op vastendagen, collatie. [N 96D (1989)] III-3-3
collectant collectant (fr.): collectant (Heel), machinist van de klingelbuidel: spottende benaming  de masjienist vanne klingelbuujel (Heel) Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecte collecte: collecte (Heel), kollekte (Heel) De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecteren met de klingelbuidel rondgaan: met de klingelbuujel rondjgaon (Heel), met de schaal rondgaan: met de sjaol rondjgaon (Heel, ... ) Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecteschaal schaal: sjaol (Heel), verzilverd  sjaol (Heel) De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)] III-3-3
collectezakje klingelbuidel: klingelbuujel (Heel, ... ) Een collectezakje (met belletje) aan een lange stok [kringel-, klingelsbuul?]. [N 96B (1989)] III-3-3