24079 |
diaken |
rector (lat.):
rector (L328p Heel)
|
Een geestelijke die een gebied heeft, maar niet mag dopen, begraven of trouwen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18035 |
diarree |
diarree:
diarree (L328p Heel),
dunne, de -:
dunnə (L328p Heel)
|
Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)] || Te dunne ontlasting, buikloop. [N 76, 51a; N 76, 51b]
I-12, III-1-2
|
32335 |
dichtingsmateriaal |
schapenvet:
schapenvet (L328p Heel),
stopverf:
stǫp˲vɛrǝf (L328p Heel)
|
De verschillende materialen die naast biezen en lissen worden gebruikt om kieren en naden in vaten en kuipen dicht te maken. Diverse respondenten maken melding van een papje dat van meel werd gemaakt en na droging hard werd. [N E, 54a; N E, 55]
II-12
|
32078 |
dichtstoppen |
stoppen:
štǫpǝ (L328p Heel)
|
Naden, gaten en spijkergaten opvullen met stopsel, stopsteen, stopwas of met stopverf. [N 53, 235a]
II-12
|
21310 |
dief |
dief:
deef (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
dief [DC 11 (1942)], [SGV (1914)]
III-3-1
|
19807 |
dienblad |
dienblad:
dēnblāt (L328p Heel)
|
dienblad [DC 27 (1955)]
III-2-1
|
19080 |
dienst |
dienst:
deenst (L328p Heel)
|
dienst [SGV (1914)]
III-1-4
|
23797 |
dienst van goede vrijdag |
goede-vrijdagdienst:
gooje vriedaagdeenst (L328p Heel)
|
De "houten mis", de Goede Vrijdagdienst [hultsere Maes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21756 |
dienstplicht moeten doen |
opmoeten:
òp mŏŏtə (L328p Heel)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24300 |
dier, beest |
dier:
deer (L328p Heel)
|
dier [SGV (1914)]
III-4-2
|