21153 |
dreef |
laan:
láán (L328p Heel)
|
een weg aan met beide zijden een of meer rijen bomen (dreef, dreeft, laan,laning, lei) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18877 |
drenzen |
granden:
grantje (L328p Heel),
janken:
jánkə (L328p Heel),
meken:
meke (L328p Heel)
|
drenzen [SGV (1914)] || op een zeurderige toon huilen [drenzen, jengelen, janken, drammen, simmen] [N 85 (1981)] || zeurend huilen
III-1-4
|
23727 |
drie weesgegroeten |
drie weesgegroetjes:
drie weesgegroetjes (L328p Heel),
driej weesgegroetjes (L328p Heel)
|
De drie Weesgegroeten aan het begin van het Rozenhoedje of de Rozenkrans. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28869 |
driehoek |
tekendrie-/drijhoek:
tęjkǝndrihōk (L328p Heel)
|
Een houten tekeninstrument in de vorm van een dichte of uitgesneden driehoek met één hoek van 900. De driehoek wordt gebruikt om verschillende soorten hoeken af te kunnen schrijven en te controleren. [N 53, 190a]
II-12
|
32764 |
driehoekige eg |
driekante [eg]:
driekante [eg] (L328p Heel)
|
De houten, later ijzeren, driehoekige eg, zoals voorgesteld door de afb. 51, 52 en 56. Voor welk werk de driehoekige eg gebruikt werd, is hier niet aangegeven. Daarvoor zie men de lemmata ''zaadeg''en ''onkruideg''. In de woordtypen van dit lemma vertegenwoordigt het lid drie ook dialectvarianten van het type drij. Voor het woord(deel) ''eg'' resp. ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a; A 13, 16b add.; N 11, 70 + 72 add.; N J, 10 add.; div.; monogr.]
I-2
|
22480 |
driekoningen |
driekoningen:
driejkueëninge (L328p Heel),
driekäöninge (L328p Heel)
|
6 januari, Driekoningen [Dreikeunige, Koningen, dortiendach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23811 |
drievuldigheidszondag |
drievuldigheidszondag:
drievuldigheidszondaag (L328p Heel)
|
De eerste zondag na Pinksteren, het feest van de H. Drieëenheid of Drievuldig-heid, Drievuldigheidszondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18866 |
driftig |
colrig (<fr.):
cf. Fr. colérique
kelaerig (L328p Heel),
driftig:
driftig (L328p Heel)
|
driftig [SGV (1914)] || driftig, opvliegerig
III-1-4
|
22655 |
drijftol |
dop:
dop (L328p Heel, ...
L328p Heel),
kokkerel:
kokkerel (L328p Heel),
konkernel:
klemtoon op de laatste lettergreep
kōnkernel (L328p Heel)
|
drijftol [SGV (1914)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [tol] [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
24939 |
drijfzand |
drijfzand:
drīēfzájntj (L328p Heel)
|
drijfzand, met water verzadigd zand dat rustig ligt maar waarin alles wegzakt wat er druk op uitoefent [drijf, drift, vloei, papieren zolder] [N 81 (1980)]
III-4-4
|