33750 |
ruin |
ruin:
run (Q105p Heer)
|
Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.]
I-9
|
22753 |
ruiten in het kaartspel |
ruiten:
rōēten oas (Q105p Heer)
|
Ruiten: Ruiten aas. [SGV (1914)]
III-3-2
|
25148 |
rukwind |
rukwind:
rukwind (Q105p Heer),
stoot:
stoet (Q105p Heer)
|
rukwind, plotselinge, felle wind [trekwind, snuk wind, strobatie] [N 81 (1980)] || windstoot, ruk of stoot van de wind [hort, buis] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
34024 |
rund |
rind:
rent (Q105p Heer)
|
Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.]
I-11
|
24326 |
runderhorzel, horzel |
horzel:
hōōrschel (Q105p Heer, ...
Q105p Heer)
|
daas (paardenvlieg) [SGV (1914)] || horzel [SGV (1914)]
III-4-2
|
24371 |
rups |
rups:
rópsch (Q105p Heer, ...
Q105p Heer)
|
rups [SGV (1914)]
III-4-2
|
17832 |
rusten |
rusten:
röste (Q105p Heer)
|
rusten [SGV (1914)]
III-1-2
|
25042 |
ruw, ruig |
ruw:
rōōw (Q105p Heer, ...
Q105p Heer)
|
ruig [SGV (1914)] || ruw [SGV (1914)]
III-4-4
|
24372 |
salamander |
salamander:
salamander (Q105p Heer)
|
salamander [DC 07 (1939)]
III-4-2
|