24919 |
veld, open land |
veld:
veld (Q105p Heer)
|
veld, open land buiten de steden en dorpen, voor akkerbouw [pals] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24264 |
veldleeuwerik, leeuwerik |
liewerk:
lieuwĕrk (Q105p Heer)
|
leeuwerik [SGV (1914)]
III-4-1
|
20660 |
venkel |
venkel:
finkel (Q105p Heer)
|
venkel [SGV (1914)]
III-2-3
|
30317 |
vensterbank |
vensterlatei:
venstǝrlatɛj (Q105p Heer)
|
Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.]
II-9
|
18940 |
verbruien |
verbruien:
vĕrbruie (Q105p Heer)
|
verbruien [SGV (1914)]
III-1-4
|
21388 |
verdacht |
verdacht:
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
vĕrdach (Q105p Heer)
|
verdacht [SGV (1914)]
III-3-1
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
leed:
leid (Q105p Heer),
lēīd (Q105p Heer),
pijn:
pein (Q105p Heer),
verdriet:
vĕrdreet (Q105p Heer)
|
leed [SGV (1914)] || smart [SGV (1914)] || verdriet [SGV (1914)]
III-1-4
|
30596 |
verf |
verf:
vɛrǝf (Q105p Heer)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|
21389 |
vergoeden |
vergoeden:
vĕrgeuje (Q105p Heer)
|
vergoeden [SGV (1914)]
III-3-1
|
22507 |
verjaardag |
verjaarsdag:
vĕrjoarsdāāg (Q105p Heer)
|
verjaardag [SGV (1914)]
III-3-2
|