e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vilder vilder: veldǝr (Heer) Iemand die het villen van dood vee en paarden als beroep uitoefent. [S 40; monogr.] II-10
villen villen: velǝ (Heer) Vee de huid afstropen, van het vel ontdoen. [monogr.] II-10
vin vin: vin (Heer), vinne (Heer), Endepols  ven (Heer) Hoe noemt u het min of meer waaiervormige voortbewegingsorgaan van een vis, op de rug, borst en buik en aan de staart (vin, vlim) [N 83 (1981)] || vin [SGV (1914)] || vinnen [SGV (1914)] III-4-2
vinden vinden: vinde (Heer) vinden [SGV (1914)] III-1-2
vinger vinger: vinger (Heer), vingər (Heer), vîŋər (Heer) vinger [DC 01 (1931)], [RND] || vingers [SGV (1914)] III-1-1
vingerlid lid: leed (Heer) (vinger)kootje [DC 01 (1931)] III-1-1
vis, algemeen vis: vösch (Heer, ... ) visch [SGV (1914)] || visschen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
visaas aas: oas (Heer) aas [SGV (1914)] III-4-2
vishengel visgarde: vöschgêrd (Heer) hengel [SGV (1914)] III-3-2
vissen vissen: vössche (Heer) visschen (ww.) [SGV (1914)] III-3-2