33445 |
draaipin van een zware deur of poort |
teulder:
tø̄ldǝr (Q105p Heer)
|
Aan de onderkant (soms ook bovenkant) draait een zware deur of poort op een ijzeren pin die een deel van het gewicht opvangt en voorkomt dat de deur scheef komt te hangen. De benamingen voor deze zware draaipin hangen soms samen met die voor de scharnierpinnen aan de zijkant van de deuren; zie daarvoor de aflevering over de huizenbouw, deel II, afl. 9. Voor het type turen, vergelijk Rhein.Wb s.v. Turen. Achter in het lemma zijn enkele benamingen apart opgenomen voor de holte (vaak een steen) waar de pin in draait. [N 4A, 50; monogr.]
I-6
|
24311 |
dracht, drachtig zijn |
dracht:
Endepols
drach (Q105p Heer)
|
Hoe noemt u de dracht van honden, katten, konijnen etc. (kipsel) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
25127 |
dragen, gezegd van ijs |
dragen:
dragen (Q105p Heer)
|
dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21153 |
dreef |
allee (<fr.):
Van Dale: allee (<Fr.), laan, brede weg tussen twee of meer rijen bomen.
allei (Q105p Heer)
|
dreef [SGV (1914)]
III-3-1
|
18866 |
driftig |
driftig:
driftig (Q105p Heer)
|
driftig [SGV (1914)]
III-1-4
|
22655 |
drijftol |
kokkerel:
kókkerĕl (Q105p Heer),
(= drijftol).
kókkerĕl (Q105p Heer),
/
sjmik en kokkerel (Q105p Heer)
|
drijftol [SGV (1914)] || tol (speeltuig) [SGV (1914)] || Zweep en tol [SND (2006)]
III-3-2
|
24939 |
drijfzand |
drijfzand:
driefzand (Q105p Heer)
|
drijfzand, met water verzadigd zand dat rustig ligt maar waarin alles wegzakt wat er druk op uitoefent [drijf, drift, vloei, papieren zolder] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19574 |
drinkglas |
bierglas:
beerglaas (Q105p Heer),
glas:
glās (Q105p Heer)
|
drinkglas [RND] || drinkglas zonder voet [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20564 |
droesem |
dras:
dras (Q105p Heer)
|
droesem [SGV (1914)]
III-2-3
|