e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heer

Overzicht

Gevonden: 1801
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
groeizaam weer boerenweer: boerə weir (Heer), vers (weer): veersj weir (Heer) groeizaam weer (in de zomer) [vet] [N 22 (1963)] || mals regenachtig weer (in de zomer) [vers, vörs] [N 22 (1963)] III-4-4
groentevrouw groentevrouw: greuntevrouw (Heer), mooswijf: (is scheldnaam).  mooswīēf (Heer) groentevrouw [SGV (1914)] III-3-1
grof grof: groof (Heer) grof [SGV (1914)] III-3-1
grof gebouwde vrouw kapitein: enne kaptein (Heer) fors gebouwde vrouw [megochel, schommel] [N 07 (1961)] III-1-1
grommen grommen: Endepols  gromme (Heer) Hoe noemt u een dof, laag, grommend geluid voortbrengen, gezegd van honden (grauwelen, gronzen, grommen, grozen, grollen) [N 83 (1981)] III-2-1
grond waarop de boerderij staat plei: plāi̯ǝ (Heer) Vaak zijn boerderijen op een natuurlijke lichte verhoging in het terrein gebouwd. Naast de meer algemene benamingen van de plek waarop het bedrijf ligt, vinden we dan ook enkele specifiek op die hoogte betrekking hebbende benamingen. Ze staan achter in het lemma bijeen. [N 5A, 74a; A 10, 1; monogr.] I-6
grond, aarde aarde: ē̜rt (Heer), grond: gront (Heer) De algemene benaming. [S 1, 7, 11, 42; Wi 52; R III, 5, 6, 7, 8; L A1, 150; Vld.; N 18, add.; monogr.] I-8
grondwater grondwater: grondwater (Heer) grondwater, water dat zich in de grond bevindt oa doordat regenwater door de losse bovengrond tot op een harde laag zakt [zakwater, kwelm] [N 81 (1980)] III-4-4
grootmoeder grootmoeder: groetmōōjer (Heer) grootmoeder [SGV (1914)] III-2-2
grootte grootte: grute (Heer) grootte [SGV (1914)] III-4-4