e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heer

Overzicht

Gevonden: 1801

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
armoedig armoedig: ĕr⁄meudig (Heer) armoedig [SGV (1914)] III-3-1
armvol armvol: ennen hellever höj (Heer), hɛlǝvǝr (Heer) armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.] I-4, III-4-4
aswoensdag asselegoensdag: ĕsschelegoonsdeg (Heer) Aschwoensdag [SGV (1914)] III-3-3
auto auto: p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.  auto (ōto of oͅuto) (Heer) auto III-3-1
autoped autoped: /  otoped (Heer), p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.  autoped (Heer) Autoped. || step [SND (2006)] III-3-2
avondmaal avondeten: aoventeete (Heer) de laatste maaltijd van de dag (verschil tussen zomer en winter [N 06 (1960)] III-2-3
baantje glijden op het ijs keien: kejje (Heer), kĕje (Heer) Baantje glijden [siddere, slibbere, sleure, kejje]. [N 07 (1961)] || glijden [SGV (1914)] III-3-2
baard baard: bârd (Heer) baard [DC 01 (1931)] III-1-1
babbelaar babbelaar: babbelêr (Heer) babbelaar [SGV (1914)] III-2-3
bak om boter in te kneden botterkneder: [botter]knai̯ǝr (Heer) Kneedbak die schuin werd geplaatst om de melk uit de geknede boter te laten vloeien. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 59 en 61; JG 1a, 1b; A 7, 22; Ge 22, 15, 72 en 73; L 27, 67 en 68; monogr.; N 5A (I] I-11