e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heer

Overzicht

Gevonden: 1801
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leggen leggen: Hdt. gg  lègge (Heer) leggen [SGV (1914)] III-1-2
lemmer het scherp: de e lang  ət šɛ̄rəp (Heer) snijblad van een mes (lemmer, lemmet) [N 20 (zj)] III-2-1
lende lende: linde (Heer) lendenen [SGV (1914)] III-1-1
lente, voorjaar lente: lĕnte (Heer) lente [SGV (1914)] III-4-4
lepel lepel: teelepəlke (Heer) lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)] III-2-1
leren, studeren studeren: schtudeere (Heer) studeeren [SGV (1914)] III-3-1
leunstoel leenstoel: le͂ͅnštōl (Heer), zetelaar: zēdəlēͅr (Heer) leuningstoel [SGV (1914)] III-2-1
leurder venter: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  vēntər (Heer) koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1
leuren naar de markt gaan: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  nō də mērrət gōōn (Heer) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1
leverworst leverworst: leverweursj (Heer) leverworst [N 06 (1960)] III-2-3