e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
feest feest: feͅs (Heerlen), fies(t) (Heerlen), 1. Zie ook: fieës.  fes (Heerlen), Zie ook: fes.  fieës (Heerlen) 1. Feest; 2. Party. || De bijeenkomst en samenzijn ter viering van een heuglijk feit of een gedenkdag [feest, kermis, begankenis]. [N 88 (1982)] || Feest. III-3-2
feest van sinter-greef halfvasten: hōͅfvastə (Heerlen) Het feest van Sinter-Greef (half vasten) [grevin, greve, miknem]. [N 88 (1982)] III-3-2
feesten feesten: fīəstə (Heerlen), feestvieren: festviere (Heerlen), vieren: vīrə (Heerlen) Een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren]. [N 88 (1982)] || Feestvieren. III-3-2
felshamer felshamer: fɛlshāmǝr (Heerlen) Hamer met een wat gebogen dwarse, puntige pen die bij het felsen wordt gebruikt. Volgens Van der Kloes en Risch (pag. 314) wordt felswerk vooral met een houten hamer gedaan. [N 33, 75] II-11
feston ajour: ajour (Heerlen) Ornament van kant aan kleding, gordijnen enz. [N 62, 81a] II-7
fietsen fietsen: fĭĕtsə (Heerlen) op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)] III-3-1
fijn broed fijn werk: fiǝn węrk (Heerlen) De cellen bestemd voor het uitbroeden van werkbijen en het opbergen van honing. De zwerm begint altijd met het bouwen van dit fijn werk of de werkbijenraat. Deze raat bestaat uit kleine, in doorsnede vrijwel gelijke zeszijdige cellen, waarbij het punt waar drie zijden samenkomen steeds het midden vormt van het bodemvlak der aan de andere zijde van de raat gelegen cel. [N 63, 16b] II-6
fijn droog stof mul: mø̜l (Heerlen) Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c] I-8
fijne zoetvijl fijne zoetvijl: fiŋ zø̜t˲vīl (Heerlen) Extra fijne vijl. Volgens de invuller uit P 219 werd de fijne zoetvijl gebruikt voor polierwerk. [N 33, 92] II-11
fijngebouwd fijn: fin (Heerlen) Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c] I-9