e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geslachtsgemeenschap hebben de vrouw gebruiken: de vrouw gebroeke (Heerlen), op het kerkje kruipen: i.e. karretje.  op het kerke kroepe (Heerlen), poppen: pôppe (Heerlen) geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)] III-2-2
geslachtsorgaan van de hengst als geheel gemecht: gǝmɛx (Heerlen) [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
gesneden haan kapuin: kapun (Heerlen), kapūn (Heerlen) [N 19, 60a; monogr.] I-12
gesneden mannelijk schaap hamel: hamǝl (Heerlen), hāmǝl (Heerlen) [N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.] I-12
gesneden mannelijk varken berg: bɛrx (Heerlen), gesneden beer: gǝšnēi̯ǝ bīr (Heerlen) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesneden vrouwelijk varken gelts: gels (Heerlen  [(gesneden)]  ) Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.] I-12
gesp gesp: gesp (Heerlen), gɛsp (Heerlen), schoon mit gaspe (Heerlen), Zie ook sjnal. Zie ook afb. p. 115.  gesp (Heerlen), gespel: gespel (Heerlen), gɛspǝl (Heerlen), snal (<du.): Zie ook gesp. Zie ook afb. p. 115.  sjnal (Heerlen) Gesloten, vaak min of meer vierkant beugeltje, gewoonlijk met een al of niet aan een afzonderlijke spil zittende tong, aan het ene einde van een riem enz. bevestigd en waardoor het andere einde gestoken wordt, dat dan door de tong in de ring vastgehouden wordt (Van Dale, pag. 903). [N 62, 53; MW; monogr.] || gesp || gesp [schoenen m.e. ~ ] [SGV (1914)] || Hoe noemt U een gesp? [N 62 (1973)] II-7, III-1-3
gespeend veulen veulen: vȳǝlǝ (Heerlen) Een veulen dat gespeend, niet meer gezoogd wordt. De ontwenning heeft tijdens de vierde of vijfde maand plaats. [N 8, 2b] I-9
gesteven voorstuk van een overhemd frontje: frontje (Heerlen) voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)] III-1-3
gestreepte broek gestreepte broek: geschtrieepte brook (Heerlen) broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)] III-1-3