e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
goed besleten kwast besleten kwast: bǝšlīǝtǝ kwas (Heerlen) Kwast waarvan de haarbundel door het gebruik op een goede manier is afgesleten. Een goed besleten kwast geeft doorgaans verfwerk met weinig of geen strepen. [N 67, 31a] II-9
goed dak goed dak: gōt dāk (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), goed hangende: gōt hɛŋǝndǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), goede berg: gǫwǝ bɛ̄rx (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Een goed dak laat bij het afkloppen een scherpe, helle klank horen. Het bestaat uit vaste steen. [N 95, 890] II-5
goed opschieten met zijn werk opschieten: ópsjeetə (Heerlen), vorderen: vördərə (Heerlen) goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)] III-1-4
goed passen goed zitten: gōt zetǝ (Heerlen) Goed zitten of passen, gezegd van een kledingstuk. [N 62, 26a; MW] II-7
goed uit de weg kunnend vlot: flǫt (Heerlen) Gezegd van een paard dat goed te been is. [N 8, 64d] I-9
goedaardige droes droes: drūǝs (Heerlen), krop: krǫp (Heerlen) Een infectieziekte in de keelstreek die vooral jonge paarden aantast. Tussen de besmetting en het uitbreken van de ziekte verloopt ongeveer √®√®n week. Dan treedt koorts op, gepaard met ontsteking van het neusslijmvlies, waarbij veel slijm wordt afgescheiden, dat na enkele dagen etterig wordt. Typisch voor deze ziekte is de klierzwelling tussen de beide takken van de onderkaak; snel wordt de gezwollen klier dan week, verettert en breekt door. Gewoonlijk verloopt de ziekte goedaardig. [A 48A, 28b; N 8, 89 en 90a; N 52, 15b, 24 en 25; monogr.] I-9
goede- opbrengst geven (goed) schieten: šētǝ (Heerlen), (is goed) verschenen: vǝršinǝ (Heerlen) Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39] I-4
goedkoop goedkoop: goodkoup (Heerlen) goedkoop [SGV (1914)] III-3-1
goedkoopste rang in een schouwburg kattenbak: katəbak (Heerlen) De goedkoopste rang in een schouwburg [uilekot]. [N 90 (1982)] III-3-2
goedkoper billiger (du.): ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  ’t wäed billiger (Heerlen) verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)] III-3-1