e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kieskeurig lekkerig: lekkisch (Heerlen), lekkisj (Heerlen), viesgevallen: in t eten  vies gevalle (Heerlen) kieskeurig [SGV (1914)] III-1-4
kietelen kietelen: kiĕddələ (Heerlen) Kietelen, kriebelen: de huid op gevoelige plaatsen licht aanraken, bijv. uit plagerij; kriebelen (kietelen, kriebelen, kielen, kriekelen,krevelen). [N 84 (1981)] III-1-2
kieuwen (wbd) van wijds roepen: và wĭĕjts roopə (Heerlen) uit de verte roepen [kieuwen] [N 87 (1981)] III-3-1
kiezel, kiezelsteen kiezel: (ie kort).  kiezel (Heerlen) kiezel [SGV (1914)] III-4-4
kiezen kiezen: keze (Heerlen), uit-whlen (< du.): ōētwêêlə (Heerlen), uitzoeken: ōētzeukə (Heerlen) een keus doen uit een aantal voorwerpen of personen [fineren, begeren, uitmunten, uitkiezen] [N 85 (1981)] || kiezen III-1-4
kikker kwakkerd: kwakkert (Heerlen), kwakket (Heerlen), kwakət (Heerlen), mv. kwakkede  kwakket (Heerlen) kikvors || kikvors, puit [RND] || kikvorsch [SGV (1914)] III-4-2
kikkerdril kwakkerdeneieren: kwakkerde-eier (Heerlen), kwakərdəɛi̯ər (Heerlen), kwakkerdennest: kwakkerdenēst (Heerlen) kikkerrit [DC 09 (1940)], [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)eieren, eitjes: kwakkerde-eier (Heerlen), kwakərdəɛi̯ər (Heerlen), (-)nest, nesten: kwakkerdenēst (Heerlen) kikkerrit [DC 09 (1940)], [RND] III-4-2
kikkervisje koelekopje: koelekupke (Heerlen), koelkop: koelkop (Heerlen), kwakkerd: kwakkert (Heerlen), kwekkertje: kwekkerdje (Heerlen) dikkopje || kikkervisje [DC 09 (1940)], [DC 17 (1949)] III-4-2
kin kin: kin (Heerlen, ... ) kin [DC 01 (1931)] III-1-1