e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kolenstof kolenstub: koalǝštøp (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), kǭǝlǝštø̜p (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Grof of fijn stof afkomstig van de kolen. Het komt vrij bij het schieten, boren, het losmaken van kolen en andere werkzaamheden in het ondergrondse gedeelte van de mijn. Omdat het kolenstof overbelasting van de longen kan veroorzaken, wordt het nadelig geacht voor de gezondheid. Het moet daarom zoveel mogelijk bestreden worden. Bij een bepaald percentage vluchtige bestanddelen in het kolenstof is het zeer explosief. [N 95, 769; monogr.] II-5
kolenval kolenval: koalǝval (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), koolval: kǫǝlval (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]) Af- of instorting van kolen. Het gevaar van kolenval is in elke koollaag aanwezig maar het treedt meer op de voorgrond bij dikke lagen en bij goed gelaagde kolen. Door directe kolenval kwamen vaker ongevallen voor. [N 95, 888] II-5
kolenvoorraad kolenopslag: kǭǝlǝopšlāx (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), stock: štǫk (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Zwartberg, Waterschei]) Voorraad kolen die een mijn opslaat wanneer de produktie hoger is dan de verkoop. [N 95, 33; Vwo 749] II-5
kolenzeef kolenzeef: koalezeef (Heerlen) zeef [SGV (1914)] III-2-1
kolomboormachine kolomboormachine: kolǫmbōrmašiŋ (Heerlen) Stationaire boormachine waarbij de boorhouder beweegbaar op een kolom gemonteerd is. Het werkstuk kan bij deze boormachine in een, vaak in hoogte verstelbare, boortafel worden vastgeklemd. De kolomboormachine wordt vooral voor zwaar en zuiver boorwerk gebruikt. Zie ook afb. 122. Het betreft daar een kolomboormachine die met de hand wordt aangedreven. [N 33, 123] II-11
kom bakje: beksjke (Heerlen), komp: komp (Heerlen), Verklw. kumpke  kómp (Heerlen, ... ) drinkkommetje || kom [SGV (1914)] || nap III-2-1
komen komen: komə (Heerlen), kòme (Heerlen) komen [RND], [SGV (1914)] III-1-2
komfoor gasstel: Verklw. gaassjtelke  gaassjtel (Heerlen) gasstel III-2-1
komijnekaas komijnekaas: kominekieës (Heerlen), Eigen syst.  kommünekieës (Heerlen) Komijnekaas (kantert, kemuuniekaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
komkommer komkommer: komkommer (Heerlen, ... ) I-7