e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lijnzaadpap lijzatepap: lēzǭtǝpap (Heerlen) De "pap", ofwel het vloeibare veevoer dat van lijnzaadmeel wordt gemaakt. De zegsman uit Maastricht merkt op dat de pap ook medicinale kracht heeft en gebruikt wordt om op een wond te leggen. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [RND 31; monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59] I-5
lijsterbes duivelskers: -  duvelskieësje (Heerlen), lijsterbes: -  lijsterbes (Heerlen), vogelskers: voögelkieësj (Heerlen) lijsterbes || lijsterbes (Sorbus aucuparia) [DC 26 (1954)] III-4-3
lijsthaak lijsthaak: līshǫak (Heerlen) Stevige ijzeren haak die in de dakgoot wordt opgehangen. Aan de haak zijn ijzeren consoles bevestigd voor het opleggen van de zitplank. Iedere haak is bovendien voorzien van een schaar die hem op gewenste afstand van de gevel houdt. [N 67, 63j] II-9
lijstleertje hangstoeltje: haŋštø̄lkǝ (Heerlen) Zitplankje dat in de dakgoot wordt opgehangen. Het bestaat uit twee aan de bovenzijde gebogen metalen haken die aan een blok bevestigd zijn. Aan de onderzijde van de haken is een zitplankje aangebracht. [N 67, 63i] II-9
lijvig stevig: štęǝvex (Heerlen) Gezegd van verf die dikvloeibaar is. [N 67, 75a] II-9
likken lekken: lekke (Heerlen), lèkkə (Heerlen) likken; Hoe noemt U: Met de tong over iets heen en weer gaan om zo het voedsel op te nemen (likken, lekken, leppen) [N 80 (1980)] III-2-3
limburgse kaas hervere: Hervere (Heerlen), herverekaas: Eigen syst.  hervere kieës (Heerlen), hervese kaas: Herfsche kieës (Heerlen), stinke kaas: schtïnkekieës (Heerlen), Eigen syst.  sjtinke kieës (Heerlen), stinkerd: Eigen syst.  stinkerd (Heerlen), stinkkaas: stinkkiës (Heerlen), Verklw. stinkkieëske  sjtinkkieës (Heerlen) Limburgse kaas, Hervese kaas (stinkkaas, rommedoe?) [N 16 (1962)] || roomkaas III-2-3
limburgse klei klevenaarde: klęvǝvǝęǝt (Heerlen), leem: lēm (Heerlen) Vraag N 27, 42 vroeg naar benamingen voor löss of ø̄Limburgse kleiø̄ en vraag N 27, 45 naar die voor de ø̄bruine, taaie, Limburgse klei, vooral langs hellingenø̄. Op grond van de antwoorden zijn deze vragen tot √©√©n lemma versmolten. Van Dale (elfde druk, blz. 1610) definieert löss als volgt: ø̄vruchtbare, weinig plastische leemsoort, licht vuilgeel of roodgeel van kleur, in Nederland ook wel Limburgse klei genoemdø̄. [N 27, 42; N 27, 45; N 27, 33] I-8
linde linde: ling (Heerlen), linge (Heerlen), mv.; verkl.w.: linge; lintje. Oppen Linge: buurtnaam  linge (Heerlen) lindeboom [SGV (1914)] III-4-3
lindeblad lindeblad: lingeblad (Heerlen), lindenthee: lingetieë (Heerlen) lindeblad [SGV (1914)] III-4-3