e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loof van de bieten afplukken afbladeren: āfblārǝ (Heerlen) Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5
looi looi: luǝ (Heerlen) Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m] II-10
looien looien: luǝ (Heerlen) Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.] II-10
loon loon: loeën (Heerlen), lōēn dae me verdeent (Heerlen), maandloon: mǫntluǝn (Heerlen  [(Emma)]   [Laura, Julia]), maandsloon: montsloǝn (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Het loon dat dagelijks, veertiendaags of maandelijks wordt uitbetaald. Zie ook het lemma Uitbetaling Van Loon. De woordtypen "achtzehntel" en "neunzehntel" betreffen het loon van een hulphouwer, respektievelijk 80% en 90% van het loon van een houwer. Zie ook het lemma Hulphouwer. [N 95, 976; monogr.; N 95, 144; Vwo 416; Vwo 437] || loon, wat men verdient [N 21 (1963)] II-5, III-3-1
loonbak bijbak: bējbak (Heerlen), loonbak: luǝnbak (Heerlen) Deeg van brood en gebak dat aan huis is klaargemaakt en dat naar de bakker wordt gebracht om er brood of gebak van te laten bakken tegen een vergoeding. [N 29, 98; monogr.] II-1
loonkantoor, loonhal loonbureau: loǝnbyrō (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), loonhal: luǝnhal (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), lūǝnhal (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), loonkantoor: loǝnkantūr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Plaats waar het loon uitbetaald wordt. [N 95, 28; N 95, 977] II-5
loonzakje loontuit: loǝntȳt (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), loontuitje: luǝntytjǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Volgens de informant van Q 15 was het loonzakje al vroeg in onbruik. De arbeider kreeg daarna van zijn opzichter een loonstrookje en tegen inlevering hiervan werd zijn loon uitbetaald. [N 95, 980] II-5
loops loops: leupsch (Heerlen), leupsj (Heerlen), lø&#x0304pš (Heerlen, ... ) konijn, geslachtsdrift vertonend [N 19 (1963)] || loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)], [N C (1962)] III-2-1
loot, nieuw uitgelopen twijgje loot: lot  loat (Heerlen), scheut: sjuet (Heerlen), scheut  schuut (Heerlen), WBD/WLD  sjûût (Heerlen) Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] || loot [SGV (1914)] || scheut, loot III-4-3
lopen lopen: loope (Heerlen, ... ), ich goa ee bietje loope  loope (Heerlen) lopen [SGV (1914)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2